Er zijn ongeveer 370 erkende rassen, die in 9 verschillende groepen ingedeeld zijn.
Deze komen lang niet allemaal in de trimsalon, maar er zijn natuurlijk ook veel rasloze honden die wel komen.
Wij kijken vooral naar de haarsoort, of de combinatie van verschillende vachten, om de behandeling te bepalen.
Er zijn vier basistechnieken die vaak gecombineerd gebruikt worden.
Ik zal per vachttype vertellen wat we doen, met welke gereedschappen.
De vier basis trimtechnieken bestaan uit: plukken, knippen, scheren en effileren.
Het plukken gebeurt vooral bij de ruwharige rassen .
Met de vingers wordt de bovenste dode laag haar eruit geplukt.
Gezond haar kun je er niet zomaar uittrekken, maar dood haar laat meestal makkelijk los.
Daarom is het niet pijnlijk voor de hond.
Als het haar niet goed loslaat, zijn er wel hulpmiddelen.
Er is een trimpoeder die het haar wat stugger maakt, waardoor je meer grip krijgt.
Ook een trimmes zorgt voor wat meer grip op de vacht.
Deze wordt ook gebruikt als het haar heel kort is, of heel ongelijk.
Hiermee kun je een vacht die bijvoorbeeld geschoren is geweest, weer terugbrengen in een plukconditie.
Als een ruwharige hond gecastreerd of gesteriliseerd wordt, verandert de vacht vaak, onder invloed van hormonen.
Ruwharige honden die op regelmatige basis getrimd worden,(iedere 3 of iedere 4 maanden) verharen tussendoor niet of nauwelijks, tenzij ze “geholpen” zijn.
Ierse terriër voor …… en na de behandeling.
De ruwharige rassen worden meestal niet gewassen, omdat dat nog wel eens irritaties kan geven.
De leeggeplukte haarzakjes kunnen zich vullen met bacteriën, wat jeuk veroorzaakt.
Maar als een hond echt vies is, wassen we met een speciale shampoo.
Er zijn diverse rasgroepen met ruwharige honden.
Alleen al de terriërgroep heeft verschillende soorten ruwhaar.
De Airdale-, de Welsh-, de Lakeland- en de Foxterriër bijvoorbeeld, hebben een krullerige ruwharige bovenvacht, en een zachte steile ondervacht.
De Cairn, de West highland white en de Schotse terriër hebben meerdere lagen steile bovenvacht, deze kun je het beste strippen.(per laag verwijderen.) dat geeft een mooier resultaat, en is beter voor de hond.
v.l.n.r.onze Cairn terriërs Bram, Limo en Dex.
Ook in de rasgroep jachthonden komt ruwhaar vaak voor.
De ruw harige Duitse staander, de ruwharige Visla, de Griffon Korthals en de Ierse Wolfshond zijn wat hoogbenige voorbeelden.
De laagbenige ruwharigen zijn onder andere de Basset Griffon vendeén, Basset Fauve de Bretagne, maar ook de ruwhaar Teckel.
Nadat alle dode haren verwijderd zijn, werken we de hond af in het voor dat ras gewenste model.
Als de oren, de nagels en de tanden zijn gecontroleerd, gaat uw hond weer lekker rondrennen, in tuin of in de salon.
Hier twee Laekense herders, een jonge en een oude hond, ze worden geheel geplukt met de hand.
Knippen en scheren doen we vooral bij honden met een enkele, doorgroeiende vacht.
Daarvoor gebruiken we een schaar met rechte of gebogen bladen, of een chunker,
Scharen met gebogen bladen zijn handig om de vormen van de hond goed te kunnen volgen, met rechte bladen gebruiken we vooral voor vlakke grotere delen, de chunker, een grove effileerschaar, voor een natuurlijker effect.
Deze techniek wordt vooral gebruikt bij krullende en kroezende vachten, zoals de Poedel, de Labradoodle en de Portugese waterhond.
De grootste rasgroep met dit type vacht is de rasgroep Waterhonden.
Vaak wordt deze techniek gebruikt in combinatie met scheren, dit gebeurt uiteraard met een tondeuse.
We hebben vele formaten scheerkoppen, van 1 tot 16 millimeter. Per vacht kijken we welke lengte het mooiste resultaat geeft, in overleg met de eigenaar natuurlijk.
Honden met deze types vacht worden altijd gewassen en met cremespoeling behandeld, als ze nat zijn zijn de klitten beter zichtbaar, en dus beter te verwijderen.
Dan zijn er nog de dubbele verharende zachte vachten.
Deze worden eerst van onderwol ontdaan, dit gebeurt met een speciaal harkje ,of een uitwolkam, soms met de Coat King.
daar zijn verschillende maten van, fijn, middel en grof. Ook plukken we veel dood haar met de hand weg, zoals op de oren, de hals en de rug, bij de broek is vaak ook veel dood haar wat geplukt kan worden.
Als de hele hond is uitgewold, gaat deze in bad, en wordt gedroogd met de waterblazer.
Hiermee blaas je de nog aanwezige onderwol los, zodat ook dat haar eruit geharkt wordt. daarna moet er vaak nog wat geplukt worden, op het hoofd bijvoorbeeld van de Cocker Spaniël, en de golden retriever heeft op de dijen vaak nog veel dood haar.
Als de hond droog is, gebruiken we de effileerschaar om de vacht in te korten en in model te brengen.
Een effileerschaar heeft bladen met tandjes, en is er in verschillende soorten. Een dubbele effileerschaar heeft aan twee kanten tanden.
Deze wordt vooral gebruikt voor het uitdunnen van de vacht.
Een enkele effileerschaar wordt vooral gebruikt om in te korten, zonder dat de vacht er geknipt uitziet.
Inmiddels hebben we ook een effileerschaar met grote tanden, voor dik haar is dat ideaal, zowel voor uitdunnen als inkorten.
als voorbeeld noem ik de Golden retriever, de Cocker Spaniël, en de Friese Stabij, maar ook de Maltezer en de Shi-tzu worden meestal geëffileerd.
van puppy……… naar puber Doodle.
De Golden Doodle wordt ook mooier als deze geëffileerd wordt in plaats van geschoren of geknipt.
het haar valt wat natuurlijker, wat beter bij de hond past.
Alle gereedschappen die we zelf gebruiken, kunt u bij ons kopen, tegen zeer voordelige tarieven.
